Naar schatting 1,5 procent van de Nederlandse bevolking kampt in meer of mindere mate met een verzamelstoornis. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Naar schatting 1,5 procent van de Nederlandse bevolking kampt in meer of mindere mate met een verzamelstoornis. Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Lullen en poetsen

Een appartement vol reclamefolders, kranten en kleding is enorm brandgevaarlijk. Maar hoe help je iemand met verzamelwoede, door te ontruimen of te praten? 

Verschenen in katern Zaterdag
4 januari 2020

‘Deze? Mogen die weg?’ Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Gerard Oosterlaar pakt lukraak wat tijdschriften van een manshoge stapel. ‘Nee!’, reageert Richard (58) huiverig. ‘Nee die niet. Dat is Pulling World, over trekkers. Die heb ik juist verzameld.’ 

Richard, in blauwe joggingbroek en verwassen T-shirt, houdt van auto’s, vrachtwagens en motoren, maar het meest houdt hij van trekkers. Hij deelt zijn ouderlijk huis, een rijtjeshuis in een buitenwijk van Zwolle, met zijn broer, die anoniem wil blijven. De woning staat vol schaalmodellen van en tijdschriften over zijn favoriete voertuigen. In het rechterdeel van de woonkamer staan een bank en salontafel, daar omheen is een looppaadje vrij. 

De rest van de kamer is bedolven onder de spullen. Naast de trekker- en auto-parafernalia, ook willekeuriger voorwerpen: flessen frisdrank, rollen tape, flesjes WD-40, een voetenwarmer en kleding – een aantal identieke grijze joggingbroeken met de prijskaartjes er nog aan. ‘Die waren in de uitverkoop, dus heb ik er gelijk een paar meegenomen.’ Het ruikt bedompt, maar vies is het er niet. 

Boven zijn twee slaapkamers, beide onbegaanbaar door dozen en kratten tot vlak onder het plafond. De rechter moet Richards bed herbergen, maar dat heeft hij afgestaan aan zijn modelvoertuigen. Hij bivakkeert al een paar jaar beneden, op de bank.